Wordt de lengte bepaald door genetica?
Wetenschappers schatten dat ongeveer 80 procent van iemands lengte wordt bepaald door de DNA-sequentievarianten die ze hebben geërfd, maar in welke genen deze varianten zitten en wat ze doen om de lengte te beïnvloeden, wordt slechts gedeeltelijk begrepen. Sommige zeldzame genmutaties hebben dramatische effecten op de lengte (varianten in het FGFR3-gen veroorzaken bijvoorbeeld achondroplasie, een zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door een korte gestalte). Voor de meeste mensen wordt de lengte echter grotendeels bepaald door een combinatie van genetische varianten die elk een bescheidener effect hebben op de lengte, plus een kleinere bijdrage van omgevingsfactoren (zoals voeding). Er zijn meer dan 700 van dergelijke genvarianten ontdekt en naar verwachting zullen er nog veel meer worden geïdentificeerd. Sommige van deze varianten zitten in genen die direct of indirect kraakbeen in groeischijven beïnvloeden, dit zijn gebieden in de lange botten van de benen en armen waar nieuw bot wordt geproduceerd, waardoor de botten worden verlengd als kinderen groeien. De functie van veel andere hoogte-geassocieerde genen blijft onbekend.
Naast het FGFR3-gen hebben onderzoekers honderden andere genen geïdentificeerd die betrokken zijn bij zeldzame aandoeningen die een extreem effect hebben op de lengte. Deze genen (en de aandoeningen waarmee ze geassocieerd zijn) zijn onder meer FBN1 (acromische dysplasie, geleofysische dysplasie, Marfan-syndroom), GH1 (geïsoleerd groeihormoondeficiëntie), EVC (Ellis-van Creveld-syndroom, Weyers acrofaciale dysostose) en GPC3 (Simpson- Golabi-Behmel-syndroom). Door het dramatische effect te bestuderen dat veranderde versies van deze genen hebben op de lengte, hopen wetenschappers de complexe interacties tussen genen die bijdragen aan een normale lengte beter te begrijpen. Sommige genen, zoals ACAN, bevatten zeldzame varianten die ernstige groeistoornissen veroorzaken, en ook andere varianten met mildere effecten op de lengte bij personen zonder een gerelateerde gezondheidstoestand. Het identificeren van andere lengtegenen, en varianten met grote of kleine effecten, is een actief gebied van genetisch onderzoek.
Nauwkeurig de lengte voorspellen van jouw kind is lastig
Omdat lengte wordt bepaald door meerdere genvarianten (een overervingspatroon dat polygene overerving wordt genoemd), is het moeilijk om nauwkeurig te voorspellen hoe groot een kind zal zijn. De overerving van deze varianten van de ouders helpt verklaren waarom kinderen gewoonlijk ongeveer even groot worden als hun ouders, maar verschillende combinaties van varianten kunnen ervoor zorgen dat broers en zussen verschillende lengtes hebben. Hoogte wordt beïnvloed door andere biologische mechanismen (zoals hormonen) die ook genetisch bepaald kunnen worden, hoewel de rol van deze mechanismen niet volledig wordt begrepen.
Voedsel speelt een belangrijke rol bij de lengte van een kind
Naast genetische en biologische determinanten wordt de lengte ook beïnvloed door omgevingsfactoren, waaronder de voedingstoestand van de moeder tijdens de zwangerschap, of ze rookte en haar blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Een goed gevoed, gezond en actief kind is als volwassene waarschijnlijk groter dan een kind met een slecht voedingspatroon, infectieziekten of onvoldoende gezondheidszorg. Sociaaleconomische factoren zoals inkomen, opleiding en beroep kunnen ook de lengte beïnvloeden. In sommige gevallen speelt etniciteit een rol bij de lengte van volwassenen, maar studies over immigrantengezinnen hebben aangetoond dat verhuizen naar een land met betere toegang tot voedzaam voedsel, gezondheidszorg en werkgelegenheid een aanzienlijke invloed kan hebben op de hoogte van de volgende generatie; dit suggereert dat sommige lengteverschillen tussen etniciteiten worden verklaard door niet-genetische factoren.